Internationaal terrorisme en ander vormen van grensoverschrijdend geweld roepen oude en nieuwe vragen op ten aanzien van de relatie tussen wraak, straf, vete en oorlog. Waar houdt het strafrecht op en wat wacht ons daarna: een rechtsvrije ruimte, oorlog(srecht) en/of alternatieve geschillenbeslechting? In hoeverre kunnen de instrumentele en rechtsbeschermende aspecten van het strafrecht vorm krijgen in crisissituaties die de macht van de nationale staat lijken uit te hollen? In hoeverre beschermt het strafrecht onze vrijheid en (hoe) kan die vrijheid vorm krijgen buiten het gezag van de staat? In 'Vrijheid en straf' wordt studie gemaakt van het werk van de Groningse rechtshistoricus Immink, die zich bezighield met het ontstaat van straf en strafrecht vóór en in de vroege middeleeuwen. Wat Immink interesseert is vooral de overgang van de Oudgermaanse niet-statelijke samenleving naar het Frankische rijk. In die overgang situeert hij het ontstaan van de straf en een omwenteling in de vrijheid die uiteindelijk mede ten grondslag ligt aan ons vrijheidsbegrip. Hoewel zijn onderzoek geen rechtstreeks antwoord geeft op bovenstaande vragen, biedt het een gedegen zicht op de historische achtergronden van de relatie tussen strafrecht en soevereiniteit.